Jean Penders / Gelders Genootschap
De Nederlands Hervormde kerk te Hoevelaken
Concept beschrijving voor de gemeentelijke
monumentenlijst
gedateerd 12-1999
WESTERDORPSSTRAAT 67
Typering
Ned. Herv. kerk, grotendeels in 1865 in de huidige vorm tot stand gekomen als herbouw op
ruimer grondplan van de middeleeuwse kerk van Hoevelaken, met behoud van de
oorspronkelijke toren. De kerk is derhalve georiënteerd. De kerk bezit enige belangrijke
interieurelementen, zoals twee middeleeuwse altaartafels, kroonluchters en twee
luidklokken, waarvan er één uit 1537.
Beschrijving
Het gebouw heeft een grondplan in kruisvorm, aan de westzijde voorafgegaan door een toren.
Het schip van drie traveeën is aan de zuidzijde uitgebreid met een tweede beuk.
Het oosteinde is gebouwd als consistorie, waardoor het interieur in de hoofdopzet een
T-vorm heeft.
Van de middeleeuwse kerk van Hoevelaken, vermoedelijk rond 1300 gesticht, is de 15de- of
16de-eeuwse toren bewaard gebleven. De kerk, als zaalkerk met inspringend koor
opgetrokken, met links een aangekapte lagere aanbouw, werd in 1594 Nederlands Hervormd.
In 1865 volgde een grondige verbouwing. De muren van het schip werden hierbij geheel of
gedeeltelijk opnieuw opgetrokken. De keuze voor een groter gebouw in kruisvorm betekende
de sloop van het gotische koor, waarin een muurschildering, en uitbreiding van het
grondplan in oostelijke richting (als afgescheiden consistorieruimte), en tevens de
toevoeging van een dwarsschip. De vormgeving is die van een zeer sobere neogotiek,
slechts herkenbaar in hoofdopzet en de spitsboogvensters.
De daken kregen in de 19de eeuw lossanges, die bewaard bleven op enkele nauwelijks van
de openbare weg af zichtbare dakvlakken; de overige schilden dragen leien in maasdekking.
Aan de straatzijde staat tegen het schip een open toegangsportaal onder een zadeldakje.
De toren werd beklampt en de galmgaten omlijst, waardoor een neo-gotisch aanzien
ontstond.
Een gevelsteen boven de ingang, met het jaartal 1873, wijst op deze ingreep.
In de Tweede Wereldoorlog werd kerk getroffen, waarbij onder meer de torenspits verloren
ging. Bij de restauratie werd de toren wat verhoogd en van een nieuwe spits voorzien,
inwendig werden drie betonnen vloeren aangebracht. De toren is nu van zijn 19de-eeuwse
bekleding ontdaan.
In 1936 werd de breedte van het schip verdubbeld door aan de rechterzijde een even
grote beuk bij te bouwen onder een eigen zadeldak met oostschild, met leien in maasdekking. In dit bouwdeel wordt teruggegrepen op traditionele vormelementen. De drie markante steunberen ter rechterzijde spelen hierbij een duidelijke rol. Een klein toegangsportaal onder zadeldak staat voor de puntgevel aan de westzijde. Hiernaast bleef een open klein ijzeren urinoir bewaard.
Het oostelijke deel van het gebouw, op de plaats van het vroegere koor, is de voormalige
consistoriekamer. Hierboven wordt de zolderruimte van de kap van het schip gescheiden
door een brandmuur. Aan de zuid-oostzijde staat een recentere consistorie.
Interieur.
Het oude schip heeft een stucwerk-tongewelf, rustend op drie spanten, die van
trekstangen
voorzien zijn. Het achterste spant heeft echter geen trekstang: hier bevindt zich het
orgel op een over de volle breedte van de kerk doorlopende tribune. De beide beuken
worden gescheiden door twee gietijzeren kolommen met één eenvoudig kapiteel en sierlijk
basement. De zijbeuk heeft voor de tribune drie onbewerkte ijzeren kolommen. De vensters
van het schip hebben gietijzeren ramen met een zogenoemde slaphangende vorktracering,
waarbij de bogen met verschillende straal vanuit één punt getrokken zijn en dus
concentrisch lopen. De gietijzeren transeptvensters hebben een maaswerk, opgebouwd als
twee rondboogvensters, waarboven één rondvensters met vierpas, waarvan de toten door
kruisende roeden verlengd worden. Een deel van het harnas is als tuimelraam uitgevoerd.
De ramen van de jongere zuiderbeuk zijn op deze vorm geïnspireerd.
(De vierkante kansel ...) zie verder volgende kaart.